Werkwoordspelling Spelling Algemeen Grammatica Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Spreekvaardigheid Argumenteren Formuleren Proza Poëzie

Suggesties, opmerkingen of vragen?

Stuur een berichtje naar

dekrosse@hotmail.com

ONLINENEDERLANDS  De volledige online lesmethode voor op het digibord

Iedereen mag alles van deze website gebruiken voor educatieve doeleinden. Copyright op de website en de volledige inhoud ligt bij de maker ervan: M. de Krosse

Op de hoogte blijven van

aanpassingen en aanvullingen?

Volg Online Nederlands op Facebook

Naar de antwoorden Naar de oefening
Zoek het meewerkend voorwerp

1. De voetballer gaf zijn tegenstander een duw.

2. De trainer van de tegenstanders vroeg de scheidsrechter of hij dit normaal vond.

3. De scheidsrechter vertelde de trainer dat hij zich er niet mee moest bemoeien.

4. Ik heb een cadeautje voor je gekocht.

5. Aan de reizigers wordt gevraagd om hun kaartje gereed te houden.

6. Hij heeft mij dit nooit goed uitgelegd.

7. Voor mij hoeft het niet meer.

8. Ik heb hen gevraagd om mee te doen.

9. Wil jij mij vertellen wat er gebeurd is?

10. Hij had het meisje onverwacht een kus gegeven.

Grammatica > zinsdelen > meewerkend voorwerp > oefening 4